Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], [13]Dit is een kwaad onder alles, wat onder de zon geschiedt, dat enerlei [14]ding [15]allen wedervaart, en dat ook het hart der mensenkinderen vol boosheid is, en dat er [16]in hun leven onzinnigheden zijn in hun hart; en [17]daarna [moeten] zij naar de doden [18]toe. 13. Alsof hij zeide: Dit is hetgeen de mensen bezwaarlijk en verdrietig valt. 14. Zie boven Spreuk.9:2. 15. Te weten mensen. 16. Dat is, gedurende hun leven. 17. Te weten naar alle onzinnigheden, die zij hun levenlang gepleegd hebben. 18. Te weten heenvaren, dat is, zij moeten sterven. Verg. Spreuk.2:18, en Spreuk.9:18.